Als gevolg van een niet-aangeboren hersenletsel (bv. beroerte, trauma, tumor, …) of een progressieve neurologische aandoening (bv. ziekte van Parkinson, MS, ALS, …) kunnen er problemen ontstaan in de communicatie. Dit wordt dan een ‘neurogene communicatiestoornis’ genoemd.
Als er moeilijkheden zijn bij het begrijpen en produceren van taal, woordvindingsproblemen, … dan spreken we van afasie. Bij problemen met de uitspraak/verstaanbaarheid, is er sprake van dysartrie of spraakapraxie.
Samen met de cliënt en zijn omgeving focussen we op het optimaliseren van de communicatie door zowel revaliderend als compenserend te werk te gaan. Door het betrekken van cliënt en zijn communicatiepartners proberen we hun communicatie zo functioneel mogelijk te maken en ook hun levenskwaliteit verder te optimaliseren.